Het blijft schrikken en went nooit: Nederland heeft de minst gemotiveerde lezers ter wereld. Al jaren blijkt dit uit een aantal internationale vergelijkende onderzoeken.
Hoe zijn we in toch in deze situatie beland? Duidelijk is in ieder geval dat het antwoord gezocht moet worden in de manier waarop we ons leesonderwijs inrichten. Er is geen kleuter te vinden die geen rode wangen krijgt als juffrouw Els zegt dat de beloning voor het kennen van de letters, het zelf mogen lezen van interessante verhaaltjes en boeken is. Ieder kind snapt in deze leeftijdsfase al dat dit een fantastische ervaring kan gaan worden.
Voor veel kinderen verloopt het daarna echter anders. Lezen blijkt verderop in de basisschool namelijk niet zozeer het omzetten van geschreven taal in gedachten die de fantasie prikkelen en de persoonlijke horizon verbreden. Nee, de leesles wordt al snel heel veel oefeningen doen om uiteindelijk, soms hijgend, zo veel mogelijk woorden te kunnen blaffen binnen drie minuten. Met als ultieme suggestie om niet teveel te denken tijdens het verklanken, want dat belemmert de maximale snelheid. Erover nadenken komt later wel. Dat gebeurt in een aparte les die we begrijpend lezen noemen. Alsof je ook zou kunnen lezen zonder het te begrijpen.
Eenmaal aangekomen in het domein leesbegrip ontstaat de tegenstrijdigheid. Al snel volgt daar de dringende aanbeveling om juist niet te snel te lezen. Want door tijdens het lezen goed na te denken, dringt beter tot je door wat de schrijver eigenlijk wil vertellen. Daar zijn strategische denktrucjes voor zoals visualiseren, jezelf vragen stellen of voorspellingen maken en controleren. Allemaal manieren om op een nieuwsgierige en kritische wijze het geschreven avontuurlijke goud beter tot je te nemen. Inderdaad, precies wat kleuter Juriaan zo graag wilde ervaren.
Zo ontstaat de leesspagaat, verschijnt de leestwijfel en ontkiemt de demotivatie. Het gevolg is dat we al voor groep 6 op de basisschool te kampen hebben met een leesmotivatieprobleem dat vele malen groter is dan in de ons omringende landen. Kijkend naar ons leesonderwijs zien we dat we in onze klassen bezig zijn met heel veel leesoefeningen uitvoeren en ongerichte vragen beantwoorden. Heus niet allemaal onzin, maar ze leiden wel enorm af van de noodzaak om zoveel mogelijk gemotiveerde leeskilometers te maken. Om vervolgens samen vele pakkende boeken en teksten te doorgronden, nieuwsgierig te worden en te leren.
Het besef begint door te dringen dat onze inrichting van het leesonderwijs het echte lezen in de weg staat. Voor veel schoolteams is dit meer dan duidelijk. Zij weigeren om de vakgebieden lezen, taal en wereldoriëntatie nog langer in te richten als een serie behandelkamers waarin geïsoleerde oefeningen verplichte kost zijn. Ze kiezen ervoor om niet meer te gaan werken vanuit aanpakken en methoden die deze negatieve spiraal doorvertalen naar afleer- in plaats van leeractiviteiten. De derde weigering betreft het negeren van toetsen die de leesonwikkeling proberen te duiden als de optelsom van de leessnelheid en het correct beantwoorden van nietszeggende vragen.
Het bewijs dat het niet werkt is er al lang genoeg en het alternatief nog langer. Dus helpt er maar één ding: het anders gaan doen. Dit kan door een nieuwe leesmotor te gaan gebruiken die start vanuit nieuwsgierigheid en motivatie. Direct gekoppeld aan kennis die de moeite waard is en veel gemotiveerde leeskilometers te bieden heeft. En de oefeningen? Die komen alleen als het voor de leesontwikkeling van een kind echt noodzakelijk is.
De minst gemotiveerde lezers ter wereld afleveren, went nooit. Lang in een spagaatstand blijven zitten evenmin. Dit is het moment om ermee te stoppen.