Inderdaad, het was nogal wat. De logica van iedere dag naar school gaan en samen leren maakte plaats voor lockdowns, thuisonderwijs, digitale meetings en hybride onderwijsarrangementen. Maar wat er ook gebeurde, het onderwijs ging door. Vooral dankzij de zeer toegewijde aandacht die zo kenmerkend is voor alle mensen met een onderwijshart.
Ondanks dat was het voor sommige kinderen lastig om echt educatieve meters te maken. Bij een gedeelte was er geen vuiltje aan de lucht. Zij konden in alle rust, op hun eigen slaapkamer, met een in de haast aangeschafte Macbook alles meepikken. Desnoods betaald ondersteund door de zus van de buurman van de accountant. Helaas gold dit niet voor alle kinderen. Een aantal kon pas echt meedoen toen de gemeente hulp bood met een refurbished Chromebook van vier jaar oud of iets vergelijkbaars. En die moest dan ook nog gedeeld worden met twee broertjes en een zusje, die op dezelfde 12 vierkante meters ook contact moesten hebben met hun klas. Het was behelpen in menige bovenwoning, maar ook hier werd gedaan wat mogelijk was. Al zal het niemand verbazen dat er een verband zichtbaar werd tussen thuissituatie en de vorderingen die werden gemaakt.
Toen begon het grote meten en het toveren met cijfers. Iedere zichzelf respecterende belangenorganisatie of vertegenwoordigende raad toonde z’n verantwoordelijksheidsgevoel. Ja, er waren achterstanden ontstaan en daar moest wat aan gedaan worden. De pijnlijke waarheid, dat het op veel scholen erg meeviel en andere juist een dubbel probleem hadden, bleef te vaak op de achtergrond.
Vervolgens gebeurde er iets dat volkomen uniek was. Vrijwel uit het niets werd het mogelijk om de geldpersen aan te zetten ten behoeve van het onderwijs. Het Nationaal Programma Onderwijs was geboren en een ongekend miljardenbedrag kwam beschikbaar. Weliswaar met een bindende menukaart, die het beperkte vertrouwen in de beroepsgroep op een pijnlijke manier zichtbaar maakte, maar toch. Ronduit lastig was wel de voorwaarde dat het geld er binnen twee jaar doorheen gejast moest zijn. Niks structureels dus. Niks bouwen aan een betere toekomst. Gewoon achterstanden wegwerken en daarna doen wat je deed en krijgen wat je kreeg. Maar er waren in ieder geval extra gelden. Zo kun je het ook bekijken en dat deden de meeste scholen en besturen.
Vrijwel elke zichzelf respecterende schoolorganisatie pakte de hilarische menukaart en besloot ter plekke tot extra personele inzet. Of het nu ging om klassenverkleining, instructie in kleine groepen of technieken op het gebied van begrijpend lezen maakte niet uit. Laat maar komen die leerkrachten en onderwijsondersteuners. Nog even zorgen dat er geen langlopende verplichtingen uit voortkomen en de contracten konden getekend worden. Welkom op onze school. Fijn dat je er bent.
Maar er gebeurde tegelijkertijd nog wat anders. Al jaren circuleren er angstaanjagende grafieken over aanstaande tekorten aan onderwijsgevenden en directeuren. Dus al snel bleek dat die overal gewenste extra leraren en ondersteuners er simpelweg niet zijn. Niet in Blaricum en Bloemendaal, maar al helemaal niet in Amsterdam-Zuidoost en Rotterdam-Zuid.
Nu de kruitdampen langzamerhand optrekken, zien we de echte effecten. Vele gecreëerde tijdelijke NPO-functies zijn vervuld, maar ten koste van de structurele formaties op andere scholen. De juf die op 12 scholen lekker even mee komt tutoren is er, maar de vaste meester voor groep 8 niet meer. Besturen en directeuren zijn nog hopeloos op zoek naar de invulling van de vacatures terwijl het schooljaar al lang begonnen is.
Misschien wel het ergste is de volksverhuizing die gaande is. Overal is werk: vast in de groep of wat vrijblijvender gericht op het wegwerken van de vermeende achterstanden. In drie maanden tijd is een klein en nog enigszins te managen tekort uitgegroeid tot een onderwijschaos. Voor onderwijsgevenden en ondersteuners valt er heel veel te kiezen. We kunnen ze niet kwalijk nemen dat ze kiezen voor de plekken waar ze het prettigst kunnen werken. Maar de consequenties zijn enorm. Ongekend veel scholen zijn het schooljaar begonnen met een incompleet team en hebben onvervulbare vacatures. En niet alleen in het westen van het land. Het speelt in alle windstreken, steden, dorpen en wijken. Bij alle soorten scholen, leraren en leerlingen. Maar er is een opvallende en ontoelaatbare overeenkomst met het onderwijs tijdens de lockdowns: de kinderen die het onderwijs het hardst nodig hebben, krijgen de meeste klappen. Niet omdat het een paar maandjes anders is dan normaal, maar omdat er de komende jaren voor veel kwetsbare groepen geen bevoegde leerkracht zal staan. Omdat we niet anders kunnen dan ons onderwijs aan gaan passen aan het feit dat veel instructies niet plaats kunnen vinden omdat er niemand is die ze gaat geven.
Een probleem dat zich langzaam opbouwt is meestal nog enigszins te managen. Maar een zeer omvangrijk schaarsteprobleem dat in 3 maanden wordt gecreëerd, is dat niet. Dat betekent dus dat we voor de spiegel moeten gaan staan en in alle eerlijkheid de belangrijkste vraag moeten gaan stellen: Wat veroorzaakt(e) grotere onderwijsachterstanden: de pandemie of de NPO-gelden? Voor mij is het antwoord duidelijk. Ik twijfel niet aan de goede bedoelingen, maar de werkelijkheid is hard, bikkelhard, onnodig hard. Wat nu?