Leeslui (column)


Column Jos Cöp, Leertijd.nl

Nog een stuk ducttape en dicht is de doos. En dat werd tijd ook. Weg ermee, want het is niet om aan te zien. Een doos vol met prachtige kinderboeken, geschreven door prachtige schrijvers en geïllustreerd door prachtige illustratoren. Hoe mooi kan het zijn? Maar het enige dat de exemplaren met elkaar gemeen hebben, is dat ze er totaal ongehavend uitzien. Geen scheurtjes te vinden, geen kreukel te zien en geen ezelsoor te bekennen. Het tegenovergestelde van kapot gelezen. Als ze niet behoorlijk waren vergeeld, pasten ze morgen weer prima in de schappen van boekhandel Paagman aan de Lange Poten 41.

Het had zo mooi kunnen zijn. Een mooier literair nest is nauwelijks te vinden. Een vader die boeken verslindt, volledig in het verlengde van het verwachtingspatroon dat hoort bij een eerstegraads lesbevoegdheid Nederlands. In combinatie met een moeder die na het definitief uitdoen van haar speen vrijwel meteen stagiaire werd bij Vrij Nederland en op 11-jarige leeftijd al haar eerste column schreef. Dat moet een nest zijn waar het leesgen tot in het hart van de stamboom aanwezig is.

Niet dus. De leescultuur in huize Witteman heeft de jongste generatie nooit bereikt. Julius en Jochem kiezen hun eigen weg en die ligt niet bepaald bezaaid met boeken. Het feit dat de technische leesvaardigheid wat moeilijk op gang kwam, heeft er waarschijnlijk geen goed aan gedaan. En toen de dyslexieverklaring al jong voor het grijpen lag, was ook het alibi geboren om definitief geen boekenwurm te worden. De leesluiheid had wortel geschoten. Maar veel meer invloed dan dat heeft de verleiding van die andere media die prachtige verhalen kunnen vertellen. En daarbij de tekst naar hartelust aanvullen met beeld, audio en interactiemogelijkheden met de hele wereld en omstreken.

Opa Witteman, die zich ook regelmatig in de strijd meent te moeten mengen, noemt het de ultieme vorm van ontlezing. Terwijl lezen toch als brug naar meer kennis van de wereld en een grotere woordenschat niet te overschatten is? Om vervolgens door te pakken met glad ijs argumenten zoals de therapeutische werking, het groeiende tolerantievermogen en de betere sociale en analytische vaardigheden. Op de hoofdrolspelers heeft zijn betoog weinig invloed, want de overredingskracht wordt al vrij snel gecompenseerd door het gevoel van ‘Oh, heeft opa weer wat?’ Maar het zijn wel de momenten dat een goede vader dochter relatie doorvertaald wordt naar een pedagogisch schuldgevoel bij de moeder in kwestie. Met als restproduct de vraag hoe alle opvoedkundige opofferingen wel hadden kunnen leiden tot het overdragen van het ultieme boekverslindersgedrag.

Tot grote wederzijdse discussies komt het eigenlijk nooit. Slechts één keer nam Julius, gevoed door het tot hier en niet verder-gevoel de moeite om voor tegengas te zorgen. Niet vanuit emotionele argumenten of een vlammend betoog, maar simpelweg met een vergelijking in de vorm van een rekensommetje. Een som die antwoord moest geven op de vraag wie de meeste woorden per uur leest, hoort, ziet en voelt. Uitmondend in twee antwoordmogelijkheden: (a) de authentieke verstokte boekenlezer of (b) de lezende digitale informatiesnuiver.

Helaas is het juiste antwoord nooit boven tafel gekomen en heeft het niet gezorgd voor meer wederzijds begrip. De conclusie dat er verschillende waardevolle manieren van lezen zijn die elkaar enorm kunnen aanvullen, is daardoor nooit getrokken. Op het moment dat het had moeten gebeuren, bleek lezen toch niet de ultieme socialiserende bezigheid te zijn waarvoor ze vaak wordt versleten. Vanuit een opkomend gevoel van ongenoegen koos opa er direct voor om z’n hoofd gedurende lange tijd te verbergen achter een weinig inspirerende boekomslag. Totaal onbereikbaar voor alles en iedereen. Alsof er een stukje ducttape over z’n mond geplakt was. En dat was maar goed ook.

(De columns op Leertijd.nl zijn beschikbaar voor herpublicatie. Informeer naar de voorwaarden.)