Eén van de meest geciteerde uitspraken van Charles Darwin stamt uit het jaar 1809. Hij zei: "It's not the strongest of the species that survive, nor the most intelligent, but the one most responsive to change." De context waarin de zeer gewaardeerde Charles het bedacht, verschilt enorm van de situatie waarin we het nu vaak gebruiken. Wij horen het vaak als het gaat over de snelheid waarin de samenleving verandert en de mogelijkheden die er zijn om hierin te 'overleven'.
In staat zijn te veranderen, is dus een heel belangrijke voorwaarde om mee te kunnen blijven doen. Als samenleving, als organisatie en als individu. Noem het maar even innovatiekracht. En daarvoor is weer één ding voorwaardelijk, namelijk lerend vermogen. Of simpeler gezegd, nieuwe kennis verwerven, nieuwe vaardigheden opdoen en een attitude ontwikkelen waarin veranderen een uitdaging is in plaats van een noodzakelijk kwaad.
Zonder leren dus geen innoveren. Maar er is nog een diepere laag. Om blijvend mee te kunnen gaan in een veranderingsproces dat nooit meer ophoudt, zal ook het leren zelf 'responsive' moeten zijn aan 'change'. Ook het leren zelf zal hier en daar moeten veranderen.
Uit recente onderzoeken in de breinwetenschap weten we steeds beter wanneer er wel en niet geleerd wordt. Echt leren leidt tot effectievere en efficiëntere verbindingen tussen zenuwcellen, dus een beter geordend brein. Vergelijk het met snelwegen die zorgen voor een betere verkeersdoorstroming. Effectieve leerprocessen leiden tot grondige denkactiviteiten en zijn herkenbaar op scans doordat hersengebieden 'oplichten'. En daarmee is ook steeds duidelijker dat lang niet alles wat we leren noemen, ook daadwerkelijk leren is. Sommige traditionele leeractiviteiten blijken namelijk helemaal geen hersenactiviteit te veroorzaken. En leiden dus tot niets. U mag het bezigheidstherapie noemen.
De komende jaren zal deze ontwikkeling doorgetrokken gaan worden en zal ook de didactiek die we gebruiken behoorlijk gaan veranderen. Traditionele oefenvormen die weinig denkactiviteit vragen, zullen plaatsmaken voor nieuwe didactische werkvormen die dat wel doen. En de inbreng van ICT valt daarbij nauwelijks te overschatten.
Het mooie is dat de geschetste didactische verandering al lang gaande is, maar uiteraard nog lang niet alle klaslokalen heeft bereikt. Vanuit stromingen die zich bezig houden met onderzoek doen en ontwerpen, ontstaan concrete aanpakken en didactische modellen die gaan in de richting van onderzoekend en ontwerpend leren. Met name de laatste richting krijgt vanuit de invalshoek van de 21e eeuwse vaardigheden veel aandacht. Het internationale zoekwoord hierbij is 'design thinking' en het leidt tot leeractiviteiten waarbij leerlingen en studenten een actiever leerproces doormaken door ideeën uit te werken in prototypen en deze al toetsend tot een eindproduct en leerresultaat te laten evolueren.
Klassieke onderwijsopvattingen gaan in veel gevallen uit van eenrichtingsleren en een kennisstroom van docent naar student, bijvoorbeeld door gebruik te maken van directe instructie. Aanpakken passend bij ontwerpend leren daarentegen plaatsen het leren in een netwerk en maken het interactief. Met een interactie tussen docent en student, studenten onderling en met allerlei (digitale) bronnen die erbij betrokken kunnen worden. Het gaat te ver om te stellen dat ontwerpend leren een geschikte werkwijze is die past bij alle onderwijsdoelen, maar een verrijking van ons onderwijsaanbod is het zeker.
Hieronder vindt u een korte presentatie over ontwerpend leren. Wellicht helpt het u om het een plek te geven binnen uw eigen onderwijs.
In staat zijn te veranderen, is dus een heel belangrijke voorwaarde om mee te kunnen blijven doen. Als samenleving, als organisatie en als individu. Noem het maar even innovatiekracht. En daarvoor is weer één ding voorwaardelijk, namelijk lerend vermogen. Of simpeler gezegd, nieuwe kennis verwerven, nieuwe vaardigheden opdoen en een attitude ontwikkelen waarin veranderen een uitdaging is in plaats van een noodzakelijk kwaad.
Zonder leren dus geen innoveren. Maar er is nog een diepere laag. Om blijvend mee te kunnen gaan in een veranderingsproces dat nooit meer ophoudt, zal ook het leren zelf 'responsive' moeten zijn aan 'change'. Ook het leren zelf zal hier en daar moeten veranderen.
Uit recente onderzoeken in de breinwetenschap weten we steeds beter wanneer er wel en niet geleerd wordt. Echt leren leidt tot effectievere en efficiëntere verbindingen tussen zenuwcellen, dus een beter geordend brein. Vergelijk het met snelwegen die zorgen voor een betere verkeersdoorstroming. Effectieve leerprocessen leiden tot grondige denkactiviteiten en zijn herkenbaar op scans doordat hersengebieden 'oplichten'. En daarmee is ook steeds duidelijker dat lang niet alles wat we leren noemen, ook daadwerkelijk leren is. Sommige traditionele leeractiviteiten blijken namelijk helemaal geen hersenactiviteit te veroorzaken. En leiden dus tot niets. U mag het bezigheidstherapie noemen.
De komende jaren zal deze ontwikkeling doorgetrokken gaan worden en zal ook de didactiek die we gebruiken behoorlijk gaan veranderen. Traditionele oefenvormen die weinig denkactiviteit vragen, zullen plaatsmaken voor nieuwe didactische werkvormen die dat wel doen. En de inbreng van ICT valt daarbij nauwelijks te overschatten.
Het mooie is dat de geschetste didactische verandering al lang gaande is, maar uiteraard nog lang niet alle klaslokalen heeft bereikt. Vanuit stromingen die zich bezig houden met onderzoek doen en ontwerpen, ontstaan concrete aanpakken en didactische modellen die gaan in de richting van onderzoekend en ontwerpend leren. Met name de laatste richting krijgt vanuit de invalshoek van de 21e eeuwse vaardigheden veel aandacht. Het internationale zoekwoord hierbij is 'design thinking' en het leidt tot leeractiviteiten waarbij leerlingen en studenten een actiever leerproces doormaken door ideeën uit te werken in prototypen en deze al toetsend tot een eindproduct en leerresultaat te laten evolueren.
Klassieke onderwijsopvattingen gaan in veel gevallen uit van eenrichtingsleren en een kennisstroom van docent naar student, bijvoorbeeld door gebruik te maken van directe instructie. Aanpakken passend bij ontwerpend leren daarentegen plaatsen het leren in een netwerk en maken het interactief. Met een interactie tussen docent en student, studenten onderling en met allerlei (digitale) bronnen die erbij betrokken kunnen worden. Het gaat te ver om te stellen dat ontwerpend leren een geschikte werkwijze is die past bij alle onderwijsdoelen, maar een verrijking van ons onderwijsaanbod is het zeker.
Hieronder vindt u een korte presentatie over ontwerpend leren. Wellicht helpt het u om het een plek te geven binnen uw eigen onderwijs.