Begrijpend lezen is een moeilijk onderwijsbaar vakgebied. En dat is al jaren zo. Eigenlijk altijd al geweest. Ooit was het een vak waarbij je lange teksten las en vervolgens een breed palet aan vragen beantwoordde. Vragen die allemaal wel iets te maken hadden met het begrijpen van de tekst. Soms ging het over letterlijk begrip, soms over een verwijswoord, weer een andere keer over de bedoeling van de schrijver en dan weer over de betekenis van een woord. Een beetje zoals de Cito-toets dat nog steeds doet: alles lekker door elkaar dus. Als toets is dat wel te begrijpen, want het uiteindelijke doel is dan het uitvoeren van een meting. Maar voor het gericht aanleren van vaardigheden is het gefladder natuurlijk minder toereikend.
Eind jaren 80 en begin jaren 90 van de vorige eeuw, was het met name Cor Aarnoutse die het vakgebied in Nederland in beweging zette. Hij vestigde keer op keer de aandacht op het feit dat we bij rekenen en taal wel instructie gaven en bij begrijpend lezen nooit. En daar had hij een punt. Begrijpend lezen had alles te maken met het juiste aanpakgedrag bij het lezen van teksten. Maar daar was bij het maken van een waslijst aan vragen wel heel weinig aandacht voor. Cor ontwierp programma's waarmee dat wel kon. Deze instructie kreeg al snel het karakter van het laten zien hoe een ervaren lezer de tekst aanpakt en dat vervolgens zelf ook gaan toepassen. Hardop denken of modelen zo u wilt. In een mum van tijd heetten al die dingetjes die je uit kon leggen over het aanpakken van teksten leesstrategieën, ook al hadden ze vaak meer van een vaardigheid dan van een strategie. Zo werden begrijpend leesmethoden eigenlijk heel snel leesstrategiemethoden.
Aandacht besteden aan leesstrategieën is zonder meer zinnig. Het helpt heel veel kinderen om een tekst beter te begrijpen. Maar je mag het niet omdraaien. Door alleen het aanpakgedrag beter onder de knie te krijgen, word je niet zomaar ook meteen een goede begrijpend lezer. Daar is veel meer voor nodig. Zoveel zelfs dat je er een formule van kunt maken die bestaat uit minstens zes onderdelen: taalontwikkeling, technische leesvaardigheid, leesmotivatie, woordenschat, voorkennis en leesstrategieën. Kortom, veel meer zaken dan in de begrijpend leesles aangeboden kunnen worden.
En nu zitten we 15 jaar in de 21e eeuw en hebben we het voortdurend over de vaardigheden die passen bij de digital natives van deze tijd. Juist nu zien we hoe belangrijk begrijpend lezen is in het digitale tijdperk. Ook al is de communicatie via audio en video sterk toegenomen, niemand zal beweren dat daarmee het begrijpen van teksten minder belangrijk is geworden.
Maar we moeten met z'n allen het vak wel door gaan vertalen naar een nieuwe tijd, want er zijn nogal wat probleempjes. Met als top twee het ontbreken van vakspecifiek leerresultaat en demotivatie bij zowel leerling als leerkracht. Innoveren dus en dat kan niet zonder discussie. Voor ons een reden om er een discussiefilm aan te wijden. Een film waarin we niet claimen alle oplossingen te hebben, maar het is onze manier om met u het gesprek aan te gaan. Een gesprek dat moet leiden tot een betere invulling van het o zo belangrijke vakgebied. Wij wensen u veel kijkplezier en zien uw reactie graag tegemoet.
Met dank aan Kees Vernooij en Michael van Haaren.
Eind jaren 80 en begin jaren 90 van de vorige eeuw, was het met name Cor Aarnoutse die het vakgebied in Nederland in beweging zette. Hij vestigde keer op keer de aandacht op het feit dat we bij rekenen en taal wel instructie gaven en bij begrijpend lezen nooit. En daar had hij een punt. Begrijpend lezen had alles te maken met het juiste aanpakgedrag bij het lezen van teksten. Maar daar was bij het maken van een waslijst aan vragen wel heel weinig aandacht voor. Cor ontwierp programma's waarmee dat wel kon. Deze instructie kreeg al snel het karakter van het laten zien hoe een ervaren lezer de tekst aanpakt en dat vervolgens zelf ook gaan toepassen. Hardop denken of modelen zo u wilt. In een mum van tijd heetten al die dingetjes die je uit kon leggen over het aanpakken van teksten leesstrategieën, ook al hadden ze vaak meer van een vaardigheid dan van een strategie. Zo werden begrijpend leesmethoden eigenlijk heel snel leesstrategiemethoden.
Aandacht besteden aan leesstrategieën is zonder meer zinnig. Het helpt heel veel kinderen om een tekst beter te begrijpen. Maar je mag het niet omdraaien. Door alleen het aanpakgedrag beter onder de knie te krijgen, word je niet zomaar ook meteen een goede begrijpend lezer. Daar is veel meer voor nodig. Zoveel zelfs dat je er een formule van kunt maken die bestaat uit minstens zes onderdelen: taalontwikkeling, technische leesvaardigheid, leesmotivatie, woordenschat, voorkennis en leesstrategieën. Kortom, veel meer zaken dan in de begrijpend leesles aangeboden kunnen worden.
En nu zitten we 15 jaar in de 21e eeuw en hebben we het voortdurend over de vaardigheden die passen bij de digital natives van deze tijd. Juist nu zien we hoe belangrijk begrijpend lezen is in het digitale tijdperk. Ook al is de communicatie via audio en video sterk toegenomen, niemand zal beweren dat daarmee het begrijpen van teksten minder belangrijk is geworden.
Maar we moeten met z'n allen het vak wel door gaan vertalen naar een nieuwe tijd, want er zijn nogal wat probleempjes. Met als top twee het ontbreken van vakspecifiek leerresultaat en demotivatie bij zowel leerling als leerkracht. Innoveren dus en dat kan niet zonder discussie. Voor ons een reden om er een discussiefilm aan te wijden. Een film waarin we niet claimen alle oplossingen te hebben, maar het is onze manier om met u het gesprek aan te gaan. Een gesprek dat moet leiden tot een betere invulling van het o zo belangrijke vakgebied. Wij wensen u veel kijkplezier en zien uw reactie graag tegemoet.
Met dank aan Kees Vernooij en Michael van Haaren.