Geen sector kan zonder innovatie. En innovatie kan niet zonder gedrevenheid. En gedrevenheid ontstaat alleen als er een flinke dosis motivatie achter schuilt. Motivatie die mensen inbrengen en die van binnenuit komt. Op deze manier ontstaan de mooiste nieuwe dingen en de trots, die vanzelf volgt, is de katalysator die het succesvolle vervolg direct weer aanjaagt.
Helaas is in veel scholen ook een ander mechanisme ontstaan. Mede onder invloed van allerlei uit de VS overgewaaide management- en onderwijstheorieën is het gelegenheid bieden tot innovatie vervangen door een topdownsysteem dat uitgaat van voorschrijven, controleren en wantrouwen. Veel van deze theorieën hebben hun meerwaarde laten samenlevingen waar veel te winnen valt bij een betere regulering. Maar in een al overgereguleerde maatschappij als de onze bekrachtigen ze iets dat al overvloedig aanwezig is: motivatieondermijnende bemoeizucht.
Het gekke is dat we vanuit motivatietheorieën vrij goed weten hoe we kinderen het best kunnen motiveren om tot leren te komen. Maar die vergeten we toe te passen op de schoolorganisaties waarin we zelf werken. Eigenlijk is er maar één invloedrijke theorie (Deci & Ryan, 1985 en 2002) in motivatieland en die is ook nog heel simpel ook. Om tot intrinsieke motivatie en gerichte actie te komen zal namelijk aan drie voorwaarden voldaan moeten worden, te weten relatie, competentie en autonomie. Relatie staat voor het gevoel er als persoon bij te horen, geaccepteerd te zijn en vertrouwen te hebben van / in anderen. Competentie staat voor het geloof in eigen kunnen en het gevoel tot iets in staat te zijn. Autonomie staat voor behoefte om een eigen invulling te kunnen geven aan de werkzaamheden. Samen zijn ze een belangrijk gedeelte de noodzakelijke fundering die innovatie mogelijk moet maken
Dit staat haaks op een schoolorganisatie die gebaseerd is op wantrouwen, de verantwoordelijkheid weghaalt van de werkvloer en een controlesysteem heeft waarmee iedere vorm van eigen invulling verleden tijd is. Een wereld ook waarin onderwijsmethoden dwangmatig, verkeerd en te voorschrijvend gebruikt worden. In een dergelijk systeem gaat veel te veel schaarse tijd zitten in verantwoording en administratie en innovatie van binnenuit krijgt nauwelijks nog een kans.
Kortom, het stuur zit aan de verkeerde kant. Er zijn, internationaal gezien, best onderwijssystemen waarbij het goed is om wat meer centraal te sturen, maar de overdaad schaadt, zeker in Nederland. Willen wij succesvol blijven, dan zal het stuur terug moeten naar de leerkracht. Gesteund door een goede opleiding en een stimulerende organisatie en met controle op hoofdlijnen. En vervolgens kunnen we de kern van innovatie opnieuw gaan ontdekken. Het ontstaat op de werkvloer, dicht bij de leerlingen. En niet in grootschalige, topzware projecten waarbij meer mensen zich bezig houden met plannen maken en projecten managen in plaats van met kinderen te werken.
Meer over het georganiseerde wantrouwen, vindt u de onderstaande discussiefilm:
Helaas is in veel scholen ook een ander mechanisme ontstaan. Mede onder invloed van allerlei uit de VS overgewaaide management- en onderwijstheorieën is het gelegenheid bieden tot innovatie vervangen door een topdownsysteem dat uitgaat van voorschrijven, controleren en wantrouwen. Veel van deze theorieën hebben hun meerwaarde laten samenlevingen waar veel te winnen valt bij een betere regulering. Maar in een al overgereguleerde maatschappij als de onze bekrachtigen ze iets dat al overvloedig aanwezig is: motivatieondermijnende bemoeizucht.
Het gekke is dat we vanuit motivatietheorieën vrij goed weten hoe we kinderen het best kunnen motiveren om tot leren te komen. Maar die vergeten we toe te passen op de schoolorganisaties waarin we zelf werken. Eigenlijk is er maar één invloedrijke theorie (Deci & Ryan, 1985 en 2002) in motivatieland en die is ook nog heel simpel ook. Om tot intrinsieke motivatie en gerichte actie te komen zal namelijk aan drie voorwaarden voldaan moeten worden, te weten relatie, competentie en autonomie. Relatie staat voor het gevoel er als persoon bij te horen, geaccepteerd te zijn en vertrouwen te hebben van / in anderen. Competentie staat voor het geloof in eigen kunnen en het gevoel tot iets in staat te zijn. Autonomie staat voor behoefte om een eigen invulling te kunnen geven aan de werkzaamheden. Samen zijn ze een belangrijk gedeelte de noodzakelijke fundering die innovatie mogelijk moet maken
Dit staat haaks op een schoolorganisatie die gebaseerd is op wantrouwen, de verantwoordelijkheid weghaalt van de werkvloer en een controlesysteem heeft waarmee iedere vorm van eigen invulling verleden tijd is. Een wereld ook waarin onderwijsmethoden dwangmatig, verkeerd en te voorschrijvend gebruikt worden. In een dergelijk systeem gaat veel te veel schaarse tijd zitten in verantwoording en administratie en innovatie van binnenuit krijgt nauwelijks nog een kans.
Kortom, het stuur zit aan de verkeerde kant. Er zijn, internationaal gezien, best onderwijssystemen waarbij het goed is om wat meer centraal te sturen, maar de overdaad schaadt, zeker in Nederland. Willen wij succesvol blijven, dan zal het stuur terug moeten naar de leerkracht. Gesteund door een goede opleiding en een stimulerende organisatie en met controle op hoofdlijnen. En vervolgens kunnen we de kern van innovatie opnieuw gaan ontdekken. Het ontstaat op de werkvloer, dicht bij de leerlingen. En niet in grootschalige, topzware projecten waarbij meer mensen zich bezig houden met plannen maken en projecten managen in plaats van met kinderen te werken.
Meer over het georganiseerde wantrouwen, vindt u de onderstaande discussiefilm: